Overslaan en naar de inhoud gaan

Gemeente moet ondanks verbod toch kwijtschelden

Gemeente moet ondanks verbod toch kwijtschelden

11 juni 2019 SchuldeisersWetgevingSchuldregeling

Bij een dwangakkoord moet een gemeentelijke schuldeiser finale kwijting toezeggen, ook al mag de gemeente dat volgens de wet eigenlijk niet doen. Dat blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Rotterdam.

Die legde de gemeente Rotterdam een dwangakkoord op, inclusief finale kwijting. Dat de gemeente beweerde dat zij niet mee kon werken aan een saneringsvoorstel omdat artikel 60C van de Participatiewet haar beperkt, schoof de rechter opzij. Artikel 60c verbiedt een college de eerste 10 jaar medewerking te verlenen aan een gedeeltelijke of gehele kwijtschelding wanneer de betrokkene de gemeente niet goed geïnformeerd heeft.

Een rechter kijkt breder dan alleen naar de beperkingen die een gemeente heeft, benadrukt de rechtbank Rotterdam. Zij kijkt ook naar de belangen van de overige schuldeisers. Voor hen gold dat zij beter af waren met een minnelijke schuldregeling. Dat gold ook voor de verzoekster, die bovendien met een minnelijke schuldregeling zicht krijgt op een ‘schone lei’ ten opzichte van de gemeente Rotterdam.

Schuldhulpverlening schadeplichtig

Het opmerkelijke van deze zaak is dat hij de rechter onder ogen kwam naar aanleiding van een voorbehoud van een andere schuldeiser. De rechter las het dossier goed en daardoor kwam de positie van de gemeente Rotterdam aan het licht. Bij de betrokken schuldhulpverlener was geen lampje gaan branden.

‘Van schuldhulpverlening mag worden verwacht dat ze niet meegaan in een schuldregeling zonder finale kwijting. Schuldhulpverleners zijn aangesteld om hun klanten goed en optimaal te helpen. Dit betekent dat ze de wettelijke instrumenten die er juist zijn om het minnelijke traject te versterken, goed moeten benutten’, schrijft docent Executie en Beslag André Moerman over de zaak. Moerman is ook manager Materiële Dienstverlening bij hulpverlener Bindkracht 10 en voorzitter van de signaleringscommissie van de Landelijke Organisatie van Sociaal Raadslieden LOSR-Sociaal Werk Nederland.

‘Bij een fraudeschuld waarbij de gemeente (of UWV of SVB) niet instemmen met een schuldregeling tegen finale kwijting, moet de schuldhulpverlener onderzoeken of een dwangakkoord, en als dat niet lukt Wsnp, tot de mogelijkheden behoort. De schuld zonder finale kwijting meenemen in de schuldregeling kan zeer nadelig voor de schuldenaar zijn en schuldhulpverlening schadeplichtig maken’, aldus Moerman in een artikel op zijn website.

Nep-schuldregeling

Moerman spreekt zelfs over een ‘nep-schuldregeling’, maar constateert tegelijk dat de gemeente ‘belast is met de uitvoering van wetgeving die haaks op elkaar staat. ‘Zolang hier geen oplossing voor komt, dient ieder vanuit z’n eigen wettelijk kader te handelen. Wellicht kan er achter de schermen stiekem ingestemd worden met een schuldregeling tegen finale kwijting’, oppert Moerman.

Onze reactie

De NVVK ziet regelmatig dat de afdeling schuldhulpverlening van een gemeente procedeert tegen de eigen sociale dienst vanwege het voorbehoud qua kwijting. We denken dat dit meer kan gebeuren. Als vereniging is ons advies: als een schuldeiser een voorbehoud maakt, betekent dat altijd dat de schuldeiser dus niet akkoord gaat met een regeling tegen finale kwijting. In zo’n geval moet de zaak voorgelegd worden aan de rechter om tot een dwangakkoord te komen.

Meer informatie

Sleutelwoorden

SchuldeisersWetgevingSchuldregeling